Halloween-special


Van de top van de Olympus tot aan de ijzige rijken van Asgard… wanneer de Halloweennacht nadert, worden de sluiers tussen de wereld van de levenden en die van de doden dunner dan een fluistering.
Zeus kan niet slapen zonder een fakkel naast zijn bed en Perkūnas laat zijn donder de hele nacht grommen.
Overal in het universum voelen magische wezens, helden en goden hoe de duisternis ontwaakt met een onheilspellende glans…

Durf jij je onder te dompelen in het rijk van het mysterieuze en het betoverde?
Alleen de moedigste wachters vrezen de schaduwen niet die de nacht betoveren.

Boe ha ha ha ha… 👻✨

  • Diatitel

    Escriba su subtítulo aquí
    Knop
  • Diatitel

    Escriba su subtítulo aquí
    Knop
  • Título de diapositiva

    Escriba su subtítulo aquí
    Botón
  • Título de diapositiva

    Escriba su subtítulo aquí
    Botón
  • Título de diapositiva

    Escriba su subtítulo aquí
    Botón
  • Título de diapositiva

    Escriba su subtítulo aquí
    Botón


🕯️ Het Wezen Onder het Bed 🕯️ 

🎭 De Laatste Scène🎭


Men zegt dat oude theaters meer bewaren dan alleen herinneringen.
Dat de planken de voetstappen dragen van wie er ooit speelde,
en dat sommige verhalen weigeren hun laatste voorstelling te geven.


Die nacht wist Oom Chris het nog niet…
maar hij stond op het punt te ontdekken dat sommige maskers nooit stoppen met kijken.


Het was al lang geleden sinds hij aan zijn oude theater-leraar had gedacht —
de man die hem leerde zijn angst voor het podium te verliezen,
die stilte kon veranderen in applaus.

Tot er op een avond een telefoontje kwam dat de stilte brak.
De leraar was ziek. Doodziek.
Zijn stem, ooit krachtig en warm, klonk nu als een fluistering aan de andere kant van de lijn.

Chris aarzelde geen moment.
Hij ging naar het oude theater waar hij ooit alles had geleerd.
De lucht was zwaar van stof, schmink en herinneringen.
In de schaduw stonden enkele van zijn vroegere klasgenoten,
hun gezichten bleek, hun ogen vochtig.

Ze zeiden dat de dokters bij de meester was.
Niemand mocht hem zien.

Terwijl hij wachtte, viel zijn blik op een tafel, verlicht door een flakkerende lamp.
Daarop lagen een vergeeld script, een verwelkte bos bloemen,
en een gouden masker.

Hetzelfde masker dat de leraar droeg in zijn allereerste voorstelling —
het masker dat Chris had doen houden van het theater…
en hem er tegelijk bang voor had gemaakt.

Hij wist niet waarom hij het deed.
Was het nostalgie? Nieuwsgierigheid?
Of iets dat hem aankeek vanuit de holle ogen van dat masker?

Hij stak zijn hand uit…
en nam het mee.

Die nacht, thuis, legde hij het masker ergens neer.
Misschien onder het bed.
Misschien viel het er vanzelf onder.
Hij wist het niet meer.

Hij pakte zijn telefoon, doofde het licht en kroop onder de dekens.
Toen hij zijn hand uitstak om de oplader te pakken, voelde hij iets.
Een aanraking.
Koud en droog.
Alsof een andere hand —onder het bed— hetzelfde zocht.

Zijn hart bevroor.
De kamer werd een podium zonder geluid.
Alleen de lakens bewogen langzaam,
alsof iemand ze van onderen vastgreep.

Chris sprong op, zocht zijn pantoffels.
Hij deed er één aan,
en terwijl hij naar de andere pantoffel reikte,
zag hij hoe die onder het bed werd getrokken.

Hij rende de kamer uit.
Die nacht sliep hij in de woonkamer,
met de televisie aan,
en het licht van angst in zijn ogen.

Bij zonsopkomst trilde zijn telefoon.
Een melding.
Zijn leraar was gestorven…
diezelfde nacht.

Het hart van de acteur was gestopt,
maar zijn laatste scène was nog niet voorbij.

Chris wikkelde het masker in een zak,
ging naar het theater
en legde het op het altaar van de uitvaart.
De lucht rook naar wierook en oud hout.
Er werd in stilte gebeden.

En net toen hij wilde vertrekken,
zag hij iets glinsteren onder de kist.
Hij boog zich langzaam voorover…
en daar, in de schaduw, wachtend alsof niets was gebeurd,
lag zijn pantoffel.


Sommigen zeggen dat de oude leraar nog steeds tussen de coulissen dwaalt,
zijn teksten oefenend, wachtend op het applaus dat nooit kwam.


Oom Chris droeg die pantoffels nooit meer.
En hij keek nooit meer onder het bed.

Want sinds die nacht,
wanneer de stilte valt en de lichten doven,
lijkt iets, heel langzaam,
onder het podium te ademen.



🕯️El Babysitter y el Psychopaat🕯️


🕯️Toen de Angst Aan de Deur Klopte🕯️


(Las Crónicas del Olvido – Halloween-Special)


Ze zeggen dat onze diepste angsten niet geboren worden uit wat we zien,
maar uit wat we ons in de duisternis voorstellen.


Die nacht wist Ignacio het nog niet,
maar hij stond op het punt het te ontdekken.

Het begon ongeveer een jaar geleden, direct nadat ze hun Halloweenkostuums hadden gekocht.
Zijn ouders hadden die avond een toneelvoorstelling waar ze niet onderuit konden, en de ouders van zijn nicht Majo hadden beloofd mee te gaan.
Er was maar één klein probleem:
er was niemand om op de kinderen te passen.

“Ik kan het doen,” zei Ignacio met de breekbare zekerheid van een twaalfjarige die zich onoverwinnelijk voelt.
“Ik ben al groot.”

Hij drong erop aan, en uiteindelijk gaven de volwassenen toe.
Een paar woorden, een glimlach, een belofte…
en de deal was rond.

Terwijl de ouders zich klaarmaakten, daalde de nacht langzaam over het gebouw.
De klok tikte net negen uur.
Op de televisie vulde een nieuwsuitzending de kamer met eentonige stemmen,
totdat één zin de lucht doorsneed:

“Laatste nieuws: de zoektocht naar de psychopaat die ontsnapt is uit het psychiatrisch ziekenhuis gaat door.”

Ignacio’s moeder verscheen in de deuropening, geïrriteerd.
—“Zet dat uit!” beval ze, in een poging het nieuws minder belangrijk te maken.
“Speel nog even en ga vroeg naar bed. We zijn terug vóór middernacht.”

Minuten later viel de deur achter hen dicht — met een droge klik.
De nacht begon.
Een nacht die rustig leek… of tenminste, zo leek het in het begin.


Videogames. Gelach. Het getik van knoppen en flauwe moppen.
Alles leek normaal, tot het geluid van buiten sloop…
een blaf.

Eerst één, ver weg.
Toen nog een, dichterbij.
En nog eentje.
Totdat de twee kinderen verstomden.

—“Wat als het de voortvluchtige is?” fluisterde Majo met een bevende stem.

Ignacio liet een korte, zenuwachtige lach ontsnappen.
—“Dat is het niet. Het is vast een hond… die achter katten aanzit.”

Maar toen, tussen de blaffen door, brak iets de stilte.
Een schreeuw. Lang.
Niet dierlijk. Menselijk.

Ze keken elkaar aan.
En zonder iets te zeggen, deden ze het licht uit.


De duisternis in het appartement werd zwaar.
Alleen het tikken van de klok en het blaffen kwamen nog dichterbij.

Vanuit de gang klonken voetstappen.
Langzaam.
Slepend.
Alsof iemand de trappen van het gebouw beklom en elke trede telde.

Majo beefde.
—“Igna… het is hem. Het is de psychopaat.”

Ignacio probeerde te glimlachen, maar zijn stem stokte.
—“Natuurlijk niet… maar goed, laten we toch maar gaan slapen.”

Ze liepen naar de slaapkamer.
De vloer kraakte onder hun stappen, net toen ze voor de deur stonden, klonk er iets aan de andere kant.
Een struikelpartij.
Een lichaam dat viel.
En een stilte die onmogelijk leek.

Ze gleden onder het bed.
De lucht werd zwaar.
Ignacio’s hart bonsde zo hard dat hij dacht dat de indringer het kon horen.

Drie klappen op de deur.
Eén.
Twee.
Drie.

Majo’s ademhaling was een ingehouden snik.
Ignacio wist het: hij moest haar beschermen.

Hij greep de honkbalknuppel die hij naast het bed had gelegd. Zijn hand beefde.
Elke seconde duurde eeuwig.

Aan de andere kant draaide een sleutel.
Het gekrijs van metaal mengde zich met het echoën van het geblaf.

—“Op de drie,” fluisterde hij.
Eén…
Twee…

De deur gaf toe.
Met een zwiep ging hij open.

—“Nu, Majo!”

Het licht barstte los in de gang.
Wat ze zagen, deed hen verstijven van schrik.

Een man in een groene pet, met een absurde grijns, keek hen vanuit de deuropening aan.
—“Wat doe je met die knuppel, Igna?” zei hij, zijn lachen onderdrukkend.

Het was Oom Chris.
Achter hem stond Milu te kwispelen, nog altijd blaffend naar iets wat alleen zij leek te zien.

—“Ik kwam jullie gezelschap houden,” verklaarde hij, licht hijgend.
“Kon bijna de juiste sleutel niet vinden, en deze dolle begon te blaffen om een kat.”

Ignacio liet de knuppel zakken.
Majo slaakte een zucht.
En ze lachten alle drie.
Maar hun gelach klonk niet helemaal oprecht.


Die nacht sliepen de kinderen zonder opschudding.
Toch, bij het ochtendgloren, herhaalde het nieuws een zin die het ontbijt koud maakte:

“De voortvluchtige uit het psychiatrisch ziekenhuis is nog steeds spoorloos.”

Ignacio hief zijn blik naar Milu, die nog steeds rusteloos naar de deur keek.
En voor een moment, slechts één moment,
had hij het gevoel dat iemand — of iets —
nog steeds daar buiten stond.

Kijkend.
Wachtend.

🕯️


Ze zeggen dat angst zich niet altijd door het licht van de dag laat verdrijven.
Soms blijft het stilletjes achter,
achter een gesloten deur,
wakend tot iemand de lamp weer uitdoet.



🦟De Muggenvloek🦟

🦟 De legende van de muggenman van SportCity 🦟


Men zegt dat in de oudste sportscholen — die waar de muren nog ruiken naar ijzer en zweet — verhalen leven die in geen enkel lidmaatschapscontract staan.
Verhalen die beginnen met een zacht gezoem… en eindigen in een stilte die niemand kan verdragen.


Het begon allemaal op een doodgewone dinsdag.
De lucht was zwaar van het metaal en de geur van magnesiumpoeder.
Onder het felle licht van het plafond trainden Chris en zijn gymmaat Yoray, lachend tussen de herhalingen door.
Tot Chris iets vreemds zag op Yoray’s been: een rode beet, zo groot als een munt, precies op zijn kuit.

—Bro… wat is dat? Een zombisteek? —grapte Chris terwijl hij zijn groene pet met de ster rechtzette.
Yoray glimlachte.
—Ah dat. Een muggenbeet, opgelopen in Curaçao. Niks bijzonders.
Hij zweeg even.
—Hoewel… soms voelt het alsof er iets beweegt.

Chris lachte, maar toen hij opnieuw keek, leek het alsof er iets onder de huid golfde.
Een trilling, bijna onmerkbaar… maar levend.

Die nacht kon hij het beeld niet van zich afzetten.
Hij draaide  in bed, maar de echo van het fitnesslokaal bleef in zijn hoofd hangen.
Net toen hij het licht wilde uitdoen, klonk het:
bzzzz… 🦟
Een zacht gezoem brak de stilte.

Hij knipte het licht aan.
Niets.
Alleen zijn eigen schaduw op de muur, trillend als adem.

De volgende dag voelde het sportcentrum anders aan.
De lucht was benauwd, alsof niemand het raam had geopend sinds dagen.
Yoray kwam later dan normaal, bleek, met holle ogen en een glimlach die niet bij hem paste.
De beet was niet langer een beet — het was een wond die pulserend leefde.

—Gaat het wel? —vroeg Chris aarzelend.
—Beter dan ooit —antwoordde Yoray met een stem die dieper klonk, alsof ze uit een lege ruimte kwam—. Vandaag voel ik me sterker dan ooit. 💪😈

Tijdens zijn training leek hij door iets onzichtbaars gedreven.
Elke ademhaling werd scherper, elke spier gespannener.
Bij zijn laatste set squats, de negende herhaling… brak de stilte.

💥 Zijn T-shirt scheurde open.
🦟 Twee doorschijnende vleugels barstten uit zijn rug, trillend van razernij.
Zijn huid werd grauw, zijn ogen veranderden in duizend kleine facetten, en het gezoem vulde de zaal als een storm van insecten.

De lichten flakkerden.
De spiegels braken.
Het geluid van vallende gewichten mengde zich met schreeuwen.
Chris rende, tussen banken en schaduwen, terwijl iets met vleugels hem volgde.

Hij voelde de lucht klieven achter zich.
Hij rook zweet, angst… en iets zoets, metaalachtigs.

Bloed.

Toen Yoray — of wat er van hem overbleef — zijn mond opende, zag Chris de glinstering van een insectenoog, scherp en hongerig.
Het gezoem werd oorverdovend.

En toen—

📢 ⏰ Ging het alarm af.

Chris schoot overeind, bezweet, hijgend.
De gym was verdwenen.
Alleen zijn kamer, zijn bed, zijn adem.


Een droom?
Alleen maar een droom?

Of toch niet?


Een zacht bzzzz streek langs zijn oor.
Hij durfde niet te bewegen.
Op het nachtkastje, naast zijn pet met de groene ster, landde iets kleins en gevleugeld.

🦟


De beet verdween… maar de vloek bleef trainen.
In stilte. In het duister. 🕯️





🚲 De Laatste Rit 🚲



 🚲 De legende van de spookfietser 🚲


(Gebaseerd op een waargebeurd verhaal… of toch niet?)


De nacht was gevallen met een koude, sluipende mist, alsof de hele stad haar adem inhield.
Wekenlang had ze geleefd tussen eindeloze e-mails, late vergaderingen en telefoontjes die nooit leken te stoppen. Haar agenda stond vol… behalve met wat echt belangrijk was: familiemaaltijden, avondlijke lachbuien, de kleine momenten die ongemerkt begonnen te vervagen als licht aan het einde van een lange gang.

Die avond was de weg verlaten.
Straatlantaarns wierpen een gelige gloed over het natte asfalt, en het geluid van de banden op de weg echode onheilspellend in de stilte.
Haar oogleden werden zwaarder… slechts één seconde. Eén lang zuchtend knipperen.


💥 Een doffe klap.

De wereld leek stil te vallen.
Ze trapte op de rem; haar hart bonsde in haar borst. De koplampen verlichtten de gestalte van een jongen die op de grond lag, naast een omgevallen fiets. Hij was hooguit dertien jaar oud. De mist kringelde om hem heen, alsof ze hem in een koude omhelzing hield.

Ze rende naar hem toe, trillend.
— Gaat het? — vroeg ze met een gebroken stem.
De jongen ademde. Hij was bij bewustzijn, wonderbaarlijk ongedeerd.
— Ja… ja… maar vertel het alsjeblieft niet aan mijn moeder — stamelde hij.
Zijn stem klonk nerveus, bijna smekend. Hij legde uit dat de fiets nieuw was en dat zijn moeder woedend zou worden als ze het ontdekte. Zijn ogen droegen een vreemde mengeling van angst en verlegenheid… alsof hij een oud geheim in zich droeg.

Ze stond erop hem thuis te brengen.
Ze reed langzaam door een stille straat, omringd door bakstenen huizen en kale bomen. Toen ze aankwamen, glimlachte hij schuchter, pakte zijn helm en zei dat hij alleen naar binnen zou gaan. Ze drong niet aan. Ze keek hoe hij verdween in de schemering… en reed verder, uitgeput.


De volgende ochtend hing de geur van koffie in de keuken.
Haar dochter keek naar haar vanaf de ontbijttafel, met haar handen gevouwen.
— Mama… kom je vanavond naar mijn pianorecital? — vroeg ze zacht.
Ze aarzelde. Het werk riep haar zoals altijd, veeleisend en onverzadigbaar.
— Ik weet het niet, lieverd… ik heb het erg druk.
Het meisje keek naar beneden en zweeg. Het was een stilte die meer zei dan woorden ooit konden.

Even later, toen ze in de auto stapte, zag ze iets.
Op de achterbank lag
de helm.
Dezelfde helm die ze de avond ervoor in de handen van de jongen had gezien.
Hoe kon dat?


Ze besloot de helm terug te brengen voordat ze naar haar werk ging.
De straat zag er anders uit in het grauwe ochtendlicht: de voortuin was onverzorgd, de gordijnen gesloten, alsof de tijd hier al lang stil had gestaan.
Ze klopte op de deur.
Na een paar seconden verscheen een vrouw, geheel in het zwart gekleed. Haar bleke, verstilde gezicht leek uit steen gehouwen; haar ogen waren leeg, alsof ze alles wat ze kon huilen al had gehuild.

— Excuseer… — zei ze aarzelend terwijl ze de helm omhoog hield —
Gisteren had ik een klein ongelukje met uw zoon. Ik wilde deze terugbrengen.

De vrouw keek haar zwijgend aan. Het was een stilte die te lang duurde… zwaar… onnatuurlijk.
Toen bewoog ze haar lippen langzaam:
— Dat kan niet… — fluisterde ze —
Mijn zoon is een jaar geleden overleden.
Iemand… viel in slaap achter het stuur… en reed hem aan.

De lucht werd dik.
De mist leek haar longen binnen te kruipen. Haar handen werden ijskoud. Ze stamelde een paar verontschuldigingen en stapte achteruit, zonder haar blik van de helm af te wenden.
Er hing iets aan die helm… iets zwaars.


Die avond zat ze op de eerste rij bij het pianorecital van haar dochter.
Ze luisterde naar elke noot alsof het een hartslag was.
En vanaf dat moment… miste ze nooit meer één enkel familiemoment.


Maar soms… als de mist over de stad neerdaalt en de lichten op de lege weg flikkeren… zweert ze dat ze, in de verte, de gestalte van een jongen op een fiets ziet.
Stil… trappend door de nacht.

🚲



🦇De Gravin van Energy Blue🦇




🦇 De Gravin van Energy Blue🦇


“Niet alle legendes ontstaan in verre kastelen… sommige beginnen in een cheerleadinggym.”


Precies een jaar geleden toen de oranje bladeren onder de voeten kraakten en de lucht naar regen en pompoen rook gebeurde er iets bijzonders op de cheerleaderacademie
Energy Blue.
Het was eind oktober. De avonden werden vroeger donker, het waaien van de wind door de bomen klonk alsof hij geheimen fluisterde en de vooravond van Halloween naderde stilletjes met een onverwachte aanwezigheid in haar kielzog. 👻🍂

Op die dag gingen de deuren van de academie open om een nieuwe instructrice te ontvangen.
Haar aankomst was stil bijna theatraal.
Haar huid was zo wit als de volle maan 🌕 in scherp contrast met haar zwarte lange en steile haar dat als de middernacht glansde. Maar wat echt iedereen gevangen hield was haar diepe blik. Die was zo intens dat het leek alsof ze dwars door je heen keek en je meest verborgen gedachten kon lezen. 😳

Ze zei dat ze uit Transsylvanië kwam en haar vreemde accent voedde alleen maar de geruchten onder de leerlingen. Haar glimlach hoewel vriendelijk had iets onheilspellends alsof ze een geheim verborg.
Wat Majo — een van de nieuwsgierigste en levendigste cheerleaders van de groep — het meest opviel was niet haar stem of haar blik maar de manier waarop ze bewoog.
Ze was snel flexibel licht… alsof ze de grond niet raakte. Haar draaien leken op choreografieën uit een andere wereld 👀✨

🌙
Op de avond van 30 oktober kwam Majo na een lange training uitgeput thuis. Ze at samen met haar ouders en ging naar bed maar ze kon niet slapen.
Vanuit de gang keek ze stiekem naar haar ouders die een griezelfilm keken:
“De vrouw van Dracula” 🧛‍♀️🎥
Ruben haar vader betrapte haar en stuurde haar terug naar bed maar het was al te laat.
De gotische beelden van het scherm waren haar hoofd binnengedrongen en vermengden zich met het elegante silhouet van de instructrice. 😵

Die nacht droomde Majo dat de vrouw boven de gym vloog met een enorme mantel die in de lucht wapperde.
Toen ze wakker werd had ze donkere kringen onder haar ogen en haar hart bonsde. Iets diep vanbinnen vertelde haar dat het niet zomaar een droom was.

☀️
De volgende dag ging er een onrustig gefluister door de gangen.
Een paar klasgenoten brachten haar beste vriendin naar het kantoor van de instructrice.
—“Ze is uitgegleden en heeft haar knie geschaafd”— zeiden ze.
—“Er is een beetje bloed en de nieuwe instructrice gaat haar verzorgen” 🩸

Majo bleef stokstijf staan.
Bloed? Transsylvanië?

Een ijzingwekkend idee begon zich in haar hoofd te vormen 😨😱

Op dat moment ging de deur van het kantoor langzaam open…
En uit de schaduwen verscheen de instructrice met een zwarte cape over haar schouders 🤯
—“Meiden dit wordt het nieuwe uniform voor het volgende toernooi”— zei ze met een kalme glimlach.

Maar Majo hoorde de rest niet meer.
In haar hoofd klonk maar één zin:

“De vrouw van Dracula… is hier!” 🧛‍♀️

Toen ze naar haar vriendin vroeg antwoordde de instructrice zonder enige bezorgdheid:
—“Ah ja trek de capes maar aan. Ik ga de wond schoonmaken ze heeft veel bloed verloren” 🩸

⚡ Plotseling donderde het.
☔ Het begon te regenen.
💥 En binnen enkele seconden viel de stroom uit.
Alles werd gehuld in duisternis 😱

Majo aarzelde geen moment.
Ze rende naar de keuken van het instituut opende een kast en pakte een paar teentjes knoflook 🧄. Daarvan maakte ze snel een beschermende ketting.
Ze trok een kruis van de muur ✝️ en gewapend met moed en bijgeloof liep ze langzaam richting het kantoor.

Onder de deur scheen het flakkerende licht van een kaars.
Binnen bewogen schaduwen…
En langzame stappen kwamen dichterbij 👣

“Zij is het…” —dacht ze—
“De vrouw van Dracula!” 🧛‍♀️✨

Haar ademhaling werd schokkerig.
De muziek in haar hoofd klonk als uit een griezelfilm 🎶
Eén stap…
Nog een…
En toen haar bevende hand de deurklink bijna raakte…

👻
Raakte iemand haar schouder aan 😱
—“AAAAAAAH!” —gilde Majo terwijl ze de knoflookketting omhoog hield alsof het een schild was.

💡 Op dat moment ging het licht weer aan.
En achter haar stond Ruben met een verwarde blik.
—“Majo… wat doe je met dat ding om je nek?” 😅

—“Papa snel kijk…” —zei ze terwijl ze naar de deur wees.
Die ging langzaam open en liet haar vriendin zien met een verbonden knie glimlachend en rustig.
Achter haar verscheen de instructrice even kalm als altijd.
—“Klaar ze is verzorgd”— zei ze eenvoudig.

Majo’s klasgenoten keken haar nieuwsgierig en met ingehouden gelach aan.
—“Majo… waarom draag je… dat?” —vroeg er een terwijl ze naar de knoflookketting wees.

Ze bleef stokstijf staan.
Het kruis nog in haar hand.
De ketting bungelend om haar nek.
En iedereen… keek haar zwijgend aan.


🌕✨
Vanaf die dag sprak niemand meer over het voorval.
Maar wanneer de wind hard door de academie waait en de lichten beginnen te flikkeren zweren sommigen dat ze een zwarte cape door de gangen zien zweven…
Legende?
Toeval?
Of misschien… kijkt de Gravin van Energy Blue nog steeds mee 👀🦇




De legende van Ignostein




🧠✨ Ignostein, het kleine monstertje 🧠✨


Ze zeggen dat, wanneer op 31 oktober de maan boven San Bartolo schijnt, er iets… of iemand… door de gangen dwaalt.
Legende of waarheid? 👻


Nog niet zo heel lang geleden begon er een merkwaardig verhaal de ronde te doen… en het gebeurde nergens anders dan op de school San Bartolo.

Het was 31 oktober. De lucht was gevuld met een mengeling van zenuwachtig gegiechel, geïmproviseerde kostuums en de zoete geur van snoep die in zakken verstopt zat. De biologieleraar kwam het lokaal binnen, klaar om met de les te beginnen, maar iets in het gefluister van de leerlingen trok zijn aandacht.

— Ze zeggen dat hij door de gangen loopt als iedereen weg is… — fluisterde iemand.
— Niet levend en niet dood… — voegde een ander eraan toe.
— Met glimmende bouten in zijn nek — besloot iemand op theatrale toon.

De leraar luisterde geamuseerd. Volgens de leerlingen dwaalde er ’s nachts een vreemde figuur door de school. Geen mens, geen zombie… niet levend, maar ook niet dood. Een wezen met een gescheurd taekwondopak en een groenige huid, dat iedereen kende onder een naam die kippenvel bezorgde: Ignostein.

De leraar lachte hardop. “Kinderen en hun Halloweenverhalen,” dacht hij. Omdat het feestavond was, stuurde hij hen op pad om snoep op te halen, terwijl hij zelf in het lege klaslokaal bleef om toetsen na te kijken. Maar hoe hard hij zich ook probeerde te concentreren, één woord bleef in zijn hoofd rondzingen:
Ignostein… Ignostein… Ignostein…

En toen gebeurde het.
PAM! Een deur sloeg met een klap dicht en de echo weerklonk door de lege gang.
Een schoolbank schoof langzaam over de vloer, met een gekrijs dat zijn nekhaar overeind deed staan.
En daarna… begon een deur héél langzaam open te gaan, alsof iemand — of iets — zijn komst wilde aankondigen.

De leraar deed het licht uit en kroop onder het bureau. Hij hield zijn adem in. De stilte was zo diep dat hij het snelle bonzen van zijn eigen hart kon horen.

Toen zag hij het:
Twee groenige voeten in het bleke maanlicht.
Een taekwondopak vol scheuren.
En een hoge gestalte, met een bout in de nek die oplichtte in het duister.

— Hij is het! — dacht hij. — Ignostein!

Bevend fluisterde hij:
— Eet me niet op… ik ben een goeie leraar…

Precies op dat moment, alsof er een betovering werd verbroken, floepte het licht van het lokaal aan.

— Meneer? Ik ben het… Ignacio. Ik was mijn schrift vergeten — klonk een vertrouwde stem.
Ignacio stond daar, met een ondeugende glimlach en een perfect Frankenstein-kostuum.
— Heb ik u laten schrikken?

De leraar slikte en, terwijl hij probeerde zijn waardigheid terug te vinden, lachte hij zenuwachtig:
— Natuurlijk niet! Ik verstopte me alleen maar om jou te laten schrikken…

Sinds die nacht, elk jaar met Halloween, zeggen sommigen dat het gefluister in de gangen het verhaal herhaalt van het kleine monstertje dat tussen schaduwen en schoolbanken liep.
Zo ontstond de legende van…
Ignostein, het kleine Frankenstein-monstertje. 🧠✨


En zo eindigt het eerste verhaal… of dat denken ze tenminste.
Ben jij klaar voor wat er volgende week in de gangen op je wacht?


Thuis