Het Ontwaken van de Beschermster van de Ster en de Wachter
Deel 1
Het teken in de spiegel
De laatste tijd ging alles goed voor Majo. Haar cijfers op school verbeterden elke week, en haar cheerleader-trainingen waren spannender dan ooit. Ze had geleerd zichzelf te vertrouwen, niet zo snel op te geven en in haar hart een licht te vinden dat niemand kon doven. Haar moeder Alejandra en haar vader Rubén konden hun trots niet verbergen; oma Flor overlaadde haar met knuffels en speciale toetjes, en zelfs oom Chris, vanuit Nederland, stuurde haar grappige tekeningen en zinnetjes zoals:
“Die ster straalt feller dan ooit!” π

Milu leek alles te begrijpen. Ze ging overal met haar mee, sliep naast haar en, op bewolkte dagen, likte ze Majo’s handen alsof ze wilde zeggen: “Vergeet je licht niet.”
Op een zaterdagochtend ging Majo met haar familie mee om Ignacio aan te moedigen bij een interscolaire spellingswedstrijd. Ze vond het geweldig om haar neef te zien schitteren, vooral omdat hij altijd haar held van de woorden was geweest. Maar die dag was er iets anders. Ignacio leek zichzelf niet. Hij was afgeleid, alsof zijn gedachten ergens anders vastzaten. In één van de rondes spelde hij zelfs een eenvoudig woord verkeerd… iets ondenkbaars voor de kampioen die al vijf keer achter elkaar had gewonnen. βοΈ
Majo fronste. Haar hart zei dat er iets niet klopte.
Op weg naar huis bleef ze vreemde dingen zien: de spiegel in de auto van haar vader weerkaatste niets, alsof het beeld in slaap was. Thuis weigerde de badkamerspiegel haar gezicht te tonen. En toen ze in de spiegel van de gang keek, zag ze alleen een schaduw waar haar gezicht had moeten zijn.
Die avond, terwijl Milu zachtjes snurkte aan het voeteneinde van haar bed, ging Majo zitten om wat huiswerk door te nemen. Maar er veranderde iets in de kamer. Een onmogelijke bries, alsof de kast ademde, streek langs haar nek. Milu sprong plotseling overeind, met gespitste oren. Ze keek naar het bureau en begon zacht te blaffen. πΎ
De stervormige spiegel, die ze van haar oom Chris had gekregen, knipperde met een vreemde gloed. Het was niet het warme licht van altijd, maar een flakkerende glans, als een dringende roep. Majo liep langzaam dichterbij. Toen ze hem aanraakte, voelde ze een kleine puls, als het kloppen van een hart.
En precies op dat moment hoorde ze een fluistering, die leek te komen van diep binnen de spiegel. Het was een gebroken stem, alsof die sprak vanuit een heel verre plaats:
—Het licht is in gevaar… en niet alle reflecties keren terug.
Majo slikte. Ze keek naar Milu, die nu nerveus met haar staart kwispelde.
—Ben je klaar voor een nieuw avontuur? —vroeg Majo.
Milu maakte een sprongetje.
En toen straalde de ster in volle glorie… en de wereld veranderde opnieuw.

De afdaling naar de schaduw
Toen ze door de stervormige spiegel gingen, zweefden Majo en Milu zachtjes neer op een veld van gouden wolken. De lucht had roze en blauwe tinten, en uit de wolken groeiden bomen die leken op levende sculpturen: hoog, gebogen, met takken waaraan kristallen hingen in de vorm van glanzende vruchten. In elk daarvan waren verschillende taferelen te zien: kinderen die met hun ouders op het strand speelden, meisjes die hun oma’s omhelsden, broers en zussen die zandkastelen bouwden of samen door de regen renden. Het was een tuin van gelukkige reflecties. π
Majo hield haar adem in.
—Deze magische wereld vind ik geweldig, Milu —zei ze glimlachend, terwijl haar hondje tussen de bloemen met kristallen bloemblaadjes huppelde.
De takken van de bomen leken liedjes te fluisteren, en de wind droeg zoete geuren mee, zoals bloemenlimonade en warme chocolademelk. Een regenboogpad liep dwars door de zwevende tuin en wees de weg tussen de wolken.
Maar naarmate ze verder liepen, veranderde er iets.
Eerst was er een bloem die haar glans verloor. Daarna begon een kristal aan een tak te trillen… en brak uit zichzelf. De gelukkige reflectie van een gezin verdween, opgeslokt door het niets. De bladeren begonnen te verdorren. De lucht werd grijzer. π
En de spiegels, één voor één, verduisterden.
—Oh-oh, Milu… er gebeurt iets —zei Majo, terwijl ze stil bleef staan.
Milu jankte zachtjes, haar lichaam gespannen, de oortjes naar achteren.
Het regenboogpad veranderde ook. De kleuren verdwenen, alsof een schaduw ze opzoog. Waar eerder nog licht en gelach waren, bleven nu alleen plassen duisternis achter. De lucht werd zwaar, en het gezang van de bomen verstomde volledig.
Aan het einde van het pad, waar een sterrenwaterval had moeten zijn, opende zich nu een nieuw pad: zwart en gebroken, bedekt met donkere spiegels. Maar die kristallen weerkaatsten niets… hun randen trilden alsof ze ademhaalden, en uit elk ervan ontsnapte een subtiele rook die als tentakels over de grond gleed. De rook klom langs de bomen omhoog, omwikkelde de takken en rukte de reflecties uit de kristallen vruchten, verslond elk gelukkig herinneringsbeeld en roofde hun kleuren. πͺ
Majo deed een stap achteruit.
—Maar… hoe kan dat? We hadden de Spiegel van de Vergetelheid toch vernietigd…
Ze bleef naar de rook staren. Er school iets vertrouwds in. Het was niet alleen vergetelheid. Het was… iets diepers.
—Dit is anders, Milu. Dit wil niet dat we vergeten… dit wil doven wie we zijn.
Milu kwam trillend dichterbij. Maar in haar ogen lag ook iets anders: moed.
Majo balde haar vuisten. Ze voelde een lichte hartslag in de stervormige spiegel die ze om haar hals droeg, alsof die haar eraan herinnerde dat ze niet alleen was. Ze keek naar het donkere pad, haalde diep adem en zette de eerste stap.
—Kom. Als de reflecties worden gestolen… is het tijd om ze terug te halen.

De perfecte sprong is niet genoeg
De lucht werd steeds zwaarder bij elke stap. De schaduwen van het zwarte pad kronkelden als slangen rond Majo’s voeten, maar ze stopte niet. Ze balde haar vuist, haalde diep adem en hief haar blik op naar die enorme spiegel die de gelukkige herinneringen opslokte alsof het een hongerig monster was.
—Jij gaat niet winnen —fluisterde ze.
Het eerste stuk van het pad scheurde onder haar voeten open. Majo sprong behendig, maakte een halve maansprong, draaide in de lucht zoals ze had geleerd op de Sterrenschool. π
Daarna volgde een reeks zwevende stangen boven de leegte; zonder te aarzelen gebruikte Majo ze alsof het turnrekken waren, slingerde zich voort en landde op het volgende punt.
De schaduwen probeerden haar te misleiden: valse stemmen, spiegels die vervormde scènes toonden. In de ene zag ze haar moeder, boos om een slecht cijfer; in de andere haar vader, teleurgesteld. Majo knipperde, schudde haar hoofd en liep vastberaden verder.
Milu was aan haar zijde, zo licht als een veertje, springend tussen brokstukken en randen die verdwenen. Soms blafte ze naar de schaduwen, alsof ze die met haar licht wilde verjagen.
Verderop rezen de donkere takken als torens omhoog, en om verder te komen moest Majo klimmen en een piramidesprong maken —één van de moeilijkste in het cheerleaden— met uiterste precisie. Ze gebruikte haar kracht, haar evenwicht en het vertrouwen dat ze had opgebouwd… maar het pad gaf zich niet gewonnen.
Zwarte linten zweefden door de lucht als slangen. Met gracieuze bewegingen gebruikte Majo een oefening uit de ritmische gymnastiek om erdoorheen te komen, draaiend om haar as, haar lichaam naar voren werpend, elk obstakel ontwijkend alsof de muziek nog steeds in haar klonk. πΆ
En toen bereikte ze het einde van het pad.
Voor haar lag slechts een afgrond. Een enorme sprong scheidde de rand waarop ze stond van het donkere voetstuk waar de Absorberende Spiegel rustte, groter dan ooit. Hij leek te kloppen als een kwaadaardig hart, en bij elke puls trok hij een herinnering uit de lucht.
Majo deed een stap achteruit. Ze keek naar de leegte. Mat de afstand.
—Ik kan dit niet… —fluisterde ze—. Het is te ver…
Ze sloot haar ogen om zich te herinneren hoe ze het eerder had gedaan. De perfecte sprong, die ze al onder de knie had… maar er gebeurde iets vreemds. De herinnering was er niet. Ook dat werd door de schaduwen gestolen.
Ze zakte door haar knieën, trillend.
—Ik weet niet meer hoe… ik vergeet het… alsof ik het nooit geweten heb…
Toen kwam Milu dichterbij. Met haar kleine tandjes trok ze zachtjes aan het lint dat Majo om haar middel droeg. De stervormige spiegel viel op de grond en begon zwak te gloeien.
Majo pakte hem met bevende handen. In de weerspiegeling verscheen een tafereel als een opborrelende zeepbel: π
Zijzelf, op de Sterrenschool. Huilend na een mislukte sprong. Mariana, haar nicht, die haar haar vastbond met een glanzende strik, haar tranen wegveegde en teder zei:
—Je kunt het, Majo. Je draagt het in je hart. Spring gewoon… en vertrouw.
Een traan rolde over Majo’s wang. De herinnering ontbrandde iets in haar. Het was niet de techniek. Het was de zekerheid.
Ze stond op. Haalde adem. Kneep de spiegel stevig in haar hand en zette zich met de andere af.
Milu blafte één keer. En Majo… sprong.

De straal van het hart
Majo landde stevig aan de andere kant van de afgrond. Dit keer was er geen twijfel in haar ogen, alleen een vastberaden licht. Milu kwam vlak achter haar neer, rolde over haar pootjes en schudde het donkere stof van de grond af. πΎ
Voor hen werd het pad nog smaller. De bomen waren volledig verdord, hun takken verwrongen alsof ze huilden. De hangende spiegels waren nu zwarte vlekken zonder diepte, en de lucht kende geen roze wolken of sterren meer… alleen verre donderslagen die de lucht deden trillen telkens wanneer Majo een stap zette.
Maar ze stopte niet.
—Kom, Milu —fluisterde ze—. We zijn er bijna.
Plotseling begon de grond te beven. Aan beide kanten van het pad begonnen tientallen donkere spiegels te zweven en razendsnel rond te draaien. Er vormde zich een draaikolk die hen volledig omsloot. Milu blafte en ging voor Majo staan, maar de luchtdruk was zo sterk dat ze moest bukken.
De spiegels draaiden zo snel dat ze een zwarte muur vormden. Het pad was niet meer te zien. De hemel was niet meer te zien. Alleen die dans zonder weerspiegeling, alsof de hele wereld hen probeerde te verslinden.
Majo voelde angst.
Maar dit keer vluchtte ze niet.
Ze legde een hand op haar borst. Ze voelde de hartslagen. Het hart. Haar licht.
—De kinderen van de wereld moeten zichzelf kunnen zien… —fluisterde ze—. Ze moeten herinneren wie ze zijn… hoe dapper, hoe prachtig, hoe vol liefde ze zijn…
Ze sloot haar ogen. Opende haar armen. En toen… begon ze te zweven.
Millimeter voor millimeter verhief haar lichaam zich. Haar haar golfde alsof de wind van binnenuit kwam. En uit haar borst, uit het diepste van haar wezen, barstte een straal van warm, gouden licht.
Het licht raakte één van de spiegels… en die begon te stralen. Daarin verscheen de weerspiegeling van een meisje dat haar oma omhelsde. Een andere spiegel glansde met een jongen op een fiets. Nog een andere met een baby die lachte in de armen van zijn moeder. π
Eén voor één begonnen de spiegels in de draaikolk hun herinneringen terug te krijgen. En daarmee kreeg ook het regenboogpad, dat eerder gedoofd was, in de verte weer zijn kleur.
Majo glimlachte. Het licht breidde zich uit. De wereld begon opnieuw te schitteren. π
Maar toen…
Een droog, zwaar echo klonk tussen de gevallen bomen. Het was een stem die nergens vandaan kwam, maar overal te voelen was. Als een fluistering in de ziel.
—Niet zo snel… sterretje…
De wind hield stil. Het licht flakkerde. En uit de grootste spiegel rees een schaduw op als een vormloze gedaante, gemaakt van kronkelende rook, van angst, twijfel en vergetelheid.
Majo daalde langzaam terug naar de grond. Milu kwam naast haar staan.
Ze wist dat het nog niet voorbij was. Het donkerste… begon nog maar net.

De komst van de Wachter
De schaduw voor Majo had geen gezicht, maar haar aanwezigheid vulde het hele bos met angst. Haar lichaam was rook, haar stem een echo, en waar ze voorbijtrok… verdwenen de kleuren. Het was de Stem van de Vergetelheid.
Majo probeerde vooruit te gaan, maar haar benen voelden zwaar. Ze strekte haar hand uit om een straal vanuit haar hart te werpen… maar het licht kwam niet. De schaduw lachte.
—In je eentje kun je dit niet —zei de Stem, fluisterend rechtstreeks in haar hoofd—. Vergetelheid wint altijd. Angst vindt altijd een plek. π³οΈ
Majo balde haar vuisten. Milu nam een waakse houding aan. Maar de duisternis omsloot hen steeds meer, en toen…
Een blauwe lichtstraal spleet de hemel als een bliksemflits. Een wervelstorm van energie daalde neer uit de wolken, en daarmee een magische brul die de dode bomen deed beven. β‘οΈ
Het wezen dat neerdaalde was majestueus: half valk, half tijger, met vleugels die glansden als sterrenbeelden en krachtige poten die de grond sierlijk raakten. Op zijn rug, standvastig en vastberaden, zat Ignacio.
Zijn taekwondo-pak. Zijn ogen schitterden, en aan zijn gordel hingen drie kleine symbolen: een boek, een hart en een ster. De drie bibliotheken leefden in hem.
De Stem van de Vergetelheid deed een stap achteruit.
—O nee… de Wachter van het Blauwe Licht —gromde ze—. Denk je werkelijk dat jij en de Beschermster van de Ster mij kunnen tegenhouden?
Majo hief verrast haar gezicht op.
—Igna…? Ben jij dat?
Ignacio glimlachte. Hij sprong van zijn magische wezen —dat luid brulde en de verdorde takken deed schudden— en stak zijn hand uit naar Majo.
—We hebben later tijd om daarover te praten, Beschermster van de Ster… —zei hij met een knipoog—. Voor nu hebben we een speelse schaduwtje te verslaan.
De Stem van de Vergetelheid trilde van woede.
Majo greep zijn hand. π€
Ze voelde een stroom van energie door haar lichaam gaan.
En samen maakten ze zich klaar om te vechten.

Gedeeld licht
De Wachter van het Blauwe Licht en de Beschermster van de Ster stortten zich samen op de schaduw. Ignacio draaide met snelheid en precisie, zijn taekwondo-bewegingen zo krachtig als een storm van licht. Majo draaide, sprong en zweefde. Haar lichaam bewoog als een melodie en haar licht verenigde zich met dat van Ignacio in stralen die de lucht doorkliefden.
De Stem van de Vergetelheid verdedigde zich met gebroken spiegels, illusies en donkere winden. Maar zij gaven niet op.
Ignacio liet een blauwe energie uit zijn handpalm los.
Majo draaide in de lucht en wierp een spiraal van licht vanuit haar hart.
En samen botsten de twee energieën tegen de schaduw in een uitbarsting van sterren. β¨
De Stem van de Vergetelheid schreeuwde woedend, gehuld in scheuren van licht.
—Dit is nog niet voorbij! —brulde ze, terwijl haar vorm begon op te lossen in de lucht—. Ik zal de Nevel van de Vergetelheid doen herleven… en ik kom terug voor jullie!
En met een laatste flits verdween ze.
Het bos viel stil. De spiegels hielden op met trillen. De doffe bloemen begonnen zich te openen. De kleuren van de lucht keerden terug. π
Majo en Ignacio zakten door hun knieën neer op de grond, uitgeput maar glimlachend. Milu rende naar hen toe, kwispelend van vreugde. Het magische wezen van Ignacio kwam dichterbij, trots.
Maar ze was niet alleen.
Uit een gouden wolk daalde een nieuw schepsel neer. Slank, stralend, met sierlijke poten, vleugels zo zacht als bloemblaadjes en een spiraalvormige hoorn op haar voorhoofd. Haar ogen weerkaatsten het licht van de sterren. π¦
Majo bleef sprakeloos.
—Een… eenhoorn?
—Een gevleugeld ros van puur licht —zei Ignacio, terwijl hij haar overeind hielp—. Jij hebt haar laten verschijnen. Dit soort wezen reageert alleen op hen die ware moed van het hart hebben getoond.
De eenhoorn boog lichtjes voor Majo, alsof ze haar erkende.
Ignacio ging verder:
—Vergetelheid probeert altijd terug te keren. Maar vandaag heb je bewezen wie je bent, Majo. Je hebt de sprong beheerst, je licht bevrijd… en nu heb je dit wezen nodig voor wat nog komt.
Majo streelde de hals van de eenhoorn, terwijl Milu voorzichtig op haar rug klom.
—Denk je dat… dit niet het einde is?
Ignacio keek haar ernstig aan, maar met warmte.
—Nee. Soms komt het moeilijkste pas ná de overwinning. Maar je zult niet alleen zijn.
Beiden stegen op hun magische wezens. En terwijl de zon terugkeerde aan de hemel van de magische wereld, hulden de wolken hen zachtjes om hen terug naar huis te brengen.
Voordat ze de drempel van de spiegel overstak, keek Majo nog één keer achterom.
En diep in het bos ademde een zwarte spiegel, gebarsten maar nog levend… alsof hij zijn moment afwachtte.
Men zegt dat wanneer een ster straalt, zij nooit alleen straalt.
Majo, de Beschermster van de Ster, ontdekte dat haar licht de duisternis kon doorboren.
Ignacio, de Wachter van het Blauwe Licht, onthulde dat zelfs vergeten woorden opnieuw kunnen ontwaken in de strijd.
Samen stonden ze tegenover de Stem van de Vergetelheid… en samen overwonnen ze.
Maar de overwinning is niet het einde.
Diep in het bos ademt nog steeds een zwarte spiegel. De Nevel van de Vergetelheid is niet verdwenen… ze wacht slechts.
Nu staat Majo niet meer alleen.
Ignacio rijdt aan haar zijde. Milu wijkt nooit van haar kant. Nieuwe wezens van licht rijzen op om hen te vergezellen.
En zolang er kinderen zijn die dromen, zolang er een hart is dat zich herinnert… zal de magie nooit eindigen. β¨
Deel 2
De boodschap door de spiegel π
Mariajose schrok wakker. Haar kamer was stil, maar iets was veranderd. De stervormige spiegel naast haar straalde zacht, alsof hij nog steeds het licht van de magische wereld vasthield. Aan haar voeten blafte Milu zachtjes, terwijl hij dringend naar het raam keek.
Majo stapte dichterbij het glas… en zag het. De lucht, normaal helderblauw op dat uur, werd langzaam grijs, alsof een schaduw haar bedekte.

—Mama! —riep ze terwijl ze door de gang rende—. Mama, we moeten naar tante Mónica! Ik moet met Ignacio praten!
Alejandra zag de urgentie in de ogen van haar dochter en stelde geen vragen. Ze pakte haar sleutels, streelde haar haar teder en zei eenvoudig:
—Kom, mijn lief.
β‘οΈ Het geheim van Ignacio β‘οΈ
Bij het huis van tante Mónica vonden ze Ignacio in de tuin, starend naar de hemel die al de kleur van as kreeg. Majo sprong uit de auto en Milu volgde haar, bruisend van energie.
—Igna… —zei ze toen ze dichterbij kwam—. Jij? De Wachter van het Blauwe Licht?
Ignacio draaide langzaam zijn hoofd. Zijn ogen gloeiden van een zachte maar vaste licht. Hij knikte.
—Je moet me alles vertellen, Ignacio. Hoe is dit begonnen?
Ignacio zuchtte en begon met rustige, diepe stem te spreken:
—Alles begon op de dag dat ik 13 werd. Oom Chris gaf me een boek… Het boek van de slapende draak. Ik dacht dat het gewoon een mooi cadeau was. Maar dat boek nodigde me niet alleen uit om te lezen, het daagde me uit om te geloven.
Hij vertelde hoe de bladzijden geheimen, uitdagingen en oude waarheden onthulden. Hoe hij leerde dat wachters niet gekozen worden, maar ontwaken wanneer de wereld hen het meest nodig heeft. En dat er in hem een licht ontstond: het Blauwe Licht.
—Dat licht —legde hij uit— is de kracht van iedereen die herinnert, leest, schrijft en verhalen vertelt met liefde en waarheid. Met dat licht heb ik de Nevel van Vergetelheid verslagen… of dat dacht ik.
Terwijl hij sprak, viel een blad van een nabije boom. Zodra het de grond raakte, verdween het in de lucht. Nog een blad volgde.
De hemel beefde zacht. Een fluistering, nauwelijks hoorbaar, gleed mee met de wind:
—Ik zal de Nevel wekken. Deze keer houdt niets of niemand mij tegen…
Mariajose kreeg kippenvel. Ze keek naar Ignacio, en hij wist het al: de Stem van het Vergeten was niet verdwenen. Ze had zich alleen verborgen… om sterker terug te keren.
—We moeten oom Chris waarschuwen —zei Ignacio vastberaden—. Hij wist het eerder dan wie ook. Hij geloofde in ons.
ποΈβ¨ De sleutels van de spiegel β¨ποΈ
Mariajose en Ignacio renden terug naar haar kamer, waar de sterspiegel op hen wachtte alsof hij wist dat het tijd was om te handelen.
Majo nam hem in haar handen en merkte iets op dat er eerder niet was: drie kleine openingen aan de achterkant van het frame, elk met een unieke vorm.
Ignacio herkende ze meteen.
—Het zijn de vormen van de amuletten… die ik vond in de drie magische bibliotheken —fluisterde hij—. Wijsheid, hart en lichaam.
Hij haalde ze uit zijn magische tas, waar hij ze altijd bewaard had. Eén voor één klikten de amuletten precies in hun plek, alsof ze sleutels waren die op hun moment hadden gewacht.
De spiegel begon zacht te kloppen, een gouden gloed straalde eruit. Een warme energie vulde de kamer. Majo sloot haar ogen, ademde diep in en sprak duidelijk:
—Sterspiegel… alsjeblieft… we moeten met mijn oom Chris praten. Help ons, alsjeblieft.
In het midden van het kristal verscheen een licht. Eerst zwak… daarna sterker… totdat er, alsof het een venster naar de andere kant van de wereld was, het beeld van oom Chris verscheen.
—Kinderen? —zei hij, verrast om hen te zien—. Jullie hebben het gedaan!
Zijn glimlach was een mengeling van trots en ontroering.
—Jullie hebben jullie innerlijke kracht gewekt… Jij, Ignacio, bent de Wachter van het Blauwe Licht. En jij, Mariajose… bent de Beschermster van de Ster. Maar dit is geen vriendschappelijk praatje, toch? Wat gebeurt er?
Ignacio en Majo keken elkaar aan. De lucht, steeds grijzer, begon al de hoeken van de wereld binnen te dringen. Het gevaar groeide, en ze moesten weten hoe ze het konden stoppen voordat alles zou verdwijnen.
Chris keek hen ernstig maar teder aan.
—Als de Nevel van Vergetelheid terugkomt, is er maar één ding dat haar kan stoppen: de Eeuwige Vlam. Maar het is geen gewoon vuur. Het is een vonk die alleen ontstaat bij hen die durven herinneren… zelfs datgene wat pijn doet, datgene wat ze vrezen te vergeten.
De spiegel flikkerde.
—Volg de weerspiegeling. Hij zal jullie leiden naar het Woud van de Verloren Herinneringen. Daar… wacht de vlam. Maar wees voorzichtig: het woud vergeeft niemand die aan haar licht twijfelt.
Het beeld vervaagde langzaam, maar voordat het volledig verdween, fluisterde Chris:
—Ik ben trots op jullie. Schijn.

Het Woud van de Verloren Herinneringen π²β¨
Uit de sterspiegel schoot een gouden straal die langzaam in de lucht draaide en een portaal vormde in de gedaante van een glanzende spiraal.
Mariajose, dit keer zonder angst, greep Ignacio stevig bij de hand.
—Kom, Igna. Oom Chris heeft gelijk… jij en ik kunnen dit.
Ignacio knikte en voelde in zijn borst hoe het blauwe licht opnieuw ontbrandde. Samen stapten ze door het portaal.
Het Woud van oud papier ππ
Aan de andere kant veranderde alles.
Ze bevonden zich in een immens bos, vol hoge bomen waarvan de stammen leken gemaakt van oud papier. Aan hun takken hingen bladeren die fluisterden over vergeten woorden, halfgeschreven zinnen en namen die niemand meer herinnerde.
De lucht rook naar inkt, vochtige aarde en een vleugje nostalgie.
Een stem zweefde mee op de wind, zacht en vertrouwd. Het was oom Chris, die tot hen sprak vanuit een hoek van het geheugen:
—Toen we heel klein waren… werd er iets onthuld in onze familie. Jouw vader, Majo —Rubén—, en jouw moeder, Ignacio —Mónica—, waren anders. Er glansde een bijzonder licht in hun ogen. Samen beleefden we vele magische avonturen… we vochten tegen de schaduw van vergetelheid, ontdekten de kracht van verhalen, van spiegels, van kunst en van liederen.
De stem van oom Chris haperde even, vol ingehouden emotie.
—Maar de tijd ging voorbij… Rubén en Mónica werden volwassen. Het volwassen leven is erg serieus, soms erg grijs. En het vergeten… sluipt binnen zodra je stopt met verbeelden. Ik probeerde te herinneren, de vonk brandend te houden… maar er was iets meer nodig. Jullie waren nodig.
Een warme wind omhulde Majo en Ignacio, alsof hij hen omarmde.
—Jullie zijn de nieuwe krijgers. De dragers van de weerspiegeling en het licht. Het vergeten is teruggekeerd, maar dit keer zijn jullie niet alleen. Vergeet niet wie jullie zijn… vergeet niet wat jullie liefhebben.
De stem vervaagde, en het woud zuchtte.
Herinneringen in de bladeren ππ
Majo liep naar een boom waarvan de bladeren zweefden zonder te vallen. Op één ervan zag ze een vage herinnering: zijzelf, die een presentatie gaf in de klas.
Op een andere: Ignacio die in zijn kamer zat te lezen met een zaklamp onder de dekens.
Op een derde… een oude tekening, alsof gemaakt door een kind, waarop een draak en een ster hand in hand stonden.
Het woud fluisterde twijfels:
—En als je faalt? En als zij zich jou niet herinneren? En als jij ook vergeet…?
Ignacio begon te beven.
De vonk van oma Flor πΊπΆ
Maar Majo deed een stap naar voren. Ze sloot haar ogen en begon zachtjes te zingen… een lied dat haar oma Flor haar altijd zong toen ze klein was.
Haar stem trilde in het begin… maar werd daarna helder, als het licht.
Uit de grond sprong een blauwe vonk. Ignacio opende zijn ogen en zag het.
De Eeuwige Vlam zweefde tussen hen in. Levend. Vurig. Klein… maar echt.
En zonder iets te zeggen, wisten ze het allebei: ze moesten haar naar het hart van het verhaal brengen.
Voor de Nevel van Vergetelheid haar voorgoed zou doven. π₯

Het ontwaken van de nevel π«οΈπ₯
De Eeuwige Vlam straalde krachtig, zwevend in de lucht tussen Mariajose en Ignacio.
Ze keken elkaar aan, zonder angst. Ze vertrouwden.
Langzaam naderden ze… en toen hun handen de vlam raakten, omhulde een warme gloed hen.
In een oogwenk waren ze terug. In Ignacio’s kamer. De vlam was niet verdwenen: ze zweefde nu boven de sterspiegel, en versmolt met de drie amuletten die de kracht van de bibliotheken van kennis, lichaam en hart in zich droegen.
De ster klopte één keer… en doofde toen uit, alsof ze op haar volgende moment wachtte.
De wereld in stilte π°οΈ
Ignacio merkte als eerste iets vreemds op.
—Waar is mijn moeder?
Majo rende naar de woonkamer… en verstijfde.
Daar, in de eetkamer, stond Mónica, Ignacio’s moeder. Staand, maar onbeweeglijk. Alsof de tijd haar tot een standbeeld had gemaakt.
In Majo’s huis stond ook haar moeder Alejandra bevroren. In de radio klonk geen muziek. De bladzijden van de boeken waren leeg. En de fotolijstjes… waren verdwenen.
Het Vergeten was begonnen.
De wereld doofde langzaam uit. Alles wat ooit een verhaal had… werd uitgewist.
Gescheiden door de nevel βπ«οΈ
Majo en Ignacio renden van het ene huis naar het andere, op zoek naar iets: een foto, een lied, een woord dat hen kon verbinden.
Maar de nevel begon de straten te bedekken. En scheidde hen.
—Igna! —riep Majo—. Vergeet me alsjeblieft niet! Ik heb je nodig! Ignaciooo!
Niets.
Geen echo.
Geen beeld.
Geen herinnering.
Alleen stilte. Grijs. Koud.
Totdat… een blaf.
—Milu?
Uit de mist verscheen het kleine poedeltje, rennend met al haar kracht, met de sterspiegel tussen haar tanden.
—Milu! —riep Majo, terwijl ze op haar knieën viel en haar stevig omhelsde.
De spiegel straalde zacht.
En toen… in de verte brak een blauw licht door de nevel.
Majo zag het.
—Ignacio!
Ook hij rende naar haar toe.
Ze vonden elkaar midden in de nevel. Ze omhelsden elkaar stevig, met tranen die geen verdriet waren, maar opluchting.
—Ik was bang dat je me zou vergeten —fluisterde Majo—. Bang… jou te vergeten.
—Nee, Majo —zei Ignacio, met het blauwe licht brandend in zijn ogen—. Het vergeten zal ons niet verslaan.

Het hart van het verhaal β€οΈπ
De wereld leek in stilte te wachten… tot een huiveringwekkende lach uit de wolken klonk.
Hahahahaha…
Beiden draaiden zich om.
In het midden van de stad —al overspoeld door nevel— verscheen een reusachtige spiegel, zwart als de nacht, zwevend boven de gebouwen. Uit het donkere kristal trad een kolossale gedaante zonder gezicht, gemaakt van rook, schaduwen en leegte.
De Stem van het Vergeten.
Ze was teruggekeerd. En dit keer… niet alleen.
Voor hen torende de gigantische gedaante op als een levende storm: de Stem van het Vergeten, zonder gezicht, zonder vorm, enkel rook, mist… en een stilte die dreigde de hele wereld te verslinden.
Rondom haar loste de stad langzaam op. Woorden dreven door de lucht voordat ze uit elkaar vielen als as. De noten van liederen vielen van de notenbalken. De kleuren werden uit de schilderijen gewist.
De Nevel van Vergetelheid omhulde de figuur als een onzichtbaar leger, ademend in elke schaduw.
De kreet tegen het Vergeten βοΈβ¨
Ignacio en Mariajose weken niet terug.
Even waren ze verlamd, ja… maar niet door angst, door de zekerheid van dit ogenblik.
Het hele verhaal hing van hen af.
En het was Milu, met één scherpe blaf, die de betovering van stilte verbrak.
—Ben je er klaar voor? —vroeg Majo, vastbesloten kijkend naar Ignacio.
Hij kneep in haar hand.
—Ik ben er klaar voor.
—Dan… gaan we!
—IK ZAL NOOIT VERGETENNNN! —schreeuwden ze in koor, alsof hun kreet een bezwering was.
En de hemel… antwoordde.
De terugkeer van de rossen π π¦
Twee felle lichten verschenen tussen de wolken.
Eerst ver weg, als vallende sterren… toen dichterbij, snel, warm, majestueus.
De magische rossen.
Dat van Ignacio: half valk, half tijger, met machtige vleugels en ogen die straalden als bakens in de nacht.
Dat van Mariajose: een gouden eenhoorn met glanzende manen en een sterk lichaam, met een hoorn die fonkelde als een straal van hoop.
Ze doken naar beneden, klaar om hen te dragen naar het hart van het verhaal, de plek waar alles begonnen was. De enige plek waar de waarheid niet gewist kon worden.
Majo en Igna stegen vastberaden op hun wezens. De vleugels spreidden zich, de wind brulde.
En net toen ze opstegen…
blafte Milu opnieuw.
—Milu, nee! —riep Majo terwijl de eenhoorn de lucht in vloog.
Maar het was al te laat: het kleine hondje had in de staart van de eenhoorn gebeten en hing nu in de lucht, met haar oortjes wapperend en een mengeling van angst en moed in haar ogen.
—Hou vol, Milu! —riep Ignacio, half lachend, half zenuwachtig.
Ze vlogen samen.
Hoog.
Snel.
Stralend.
Want het einde wachtte hen.
En het vergeten… had nog niet gewonnen. π

De reis naar het verleden ββ³
Op hun magische rossen vlogen Ignacio en Mariajose door de lucht, omhuld door de gouden nevel die uit de sterspiegel stroomde.
Milu, trouw maar trillend, hing nog steeds aan de staart van de eenhoorn, met ogen vol verwondering… en een beetje hoogtevrees.
Majo glimlachte en keek naar Ignacio die naast haar vloog.
—Je had gelijk, Igna. We zouden onze magische rossen nodig hebben.
Ignacio lachte luid.
—We hebben altijd nodig wat we onmogelijk achten.
Het portaal in de wolken βοΈβ¨
Plotseling opende de hemel zich voor hen.
Een portaal in de vorm van een ster draaide boven de wolken, en verlichtte de lucht als een oude zon.
Toen ze erdoorheen vlogen, voelden ze de lucht veranderen. Frisser. Onschuldiger. Vol herinnering.
En toen zagen ze het.
Een park, in het verleden.
Kinderen renden, lachten, sprongen in waterplassen.
Tussen hen drie kleine, maar herkenbare figuren: oom Chris, Rubén en Mónica… toen ze nog kinderen waren.
—Dat is mijn vader! —fluisterde Majo.
—En mijn moeder… —zei Ignacio, met open mond.
Jeugd en moed ππ₯
De kleine Chris zat alleen, met het hoofd omlaag. Zijn schoenen waren kapot, van één was de zool losgeraakt.
Een groep kinderen lachte hem uit, wijzend en roepend:
—Kijk zijn schoenen! Ze lijken wel uit de vorige eeuw!
—Hij woont vast in een oude bibliotheek!
Chris probeerde zich achter een boom te verstoppen, zijn ogen vol schaamte.
Maar toen… kwamen Mónica en Rubén.
—Laat mijn broer met rust! —riep Mónica krachtig.
—Wat maakt het uit dat zijn schoenen kapot zijn? —voegde Rubén eraan toe—. Wij hebben iets wat jullie niet hebben!
De spottende kinderen deinsden achteruit, verward.
—Wij hebben verbeelding —zei Mónica met een uitdagende glimlach—. En de kracht om te beschermen wat we liefhebben.
Rubén opende zijn rugzak en haalde een klein, handgemaakt voorwerp tevoorschijn: een vlam, getekend op glanzend papier, zorgvuldig gevouwen en versierd met waskrijt.
—Dit is de eeuwige vlam —zei hij—. En zolang wij haar hebben, zijn we nooit alleen.
Chris keek hen aan, ontroerd.
—Denken jullie echt dat ik een wachter kan zijn?
—Dat ben je al, Chris —zeiden ze in koor—. En we hebben de beste mama van de wereld om dat te bewijzen.
De stem van oma Flor πΊβ
Op dat moment naderde een vrolijke stem tussen gelach:
—Wil er iemand warme chocolademelk?
Zij was het.
Oma Flor.
Jong, stralend. In haar handen een dienblad met dampende kopjes.
De kinderen renden naar haar toe, de spottende jongens achterlatend. Ze lachten. Zongen. Speelden met uitgevonden woorden.
Maar toen… bleef oma Flor staan.
En keek recht naar Majo en Ignacio.
Haar ogen glansden alsof ze verder konden zien dan de tijd.
—Ik zie jullie —zei ze zacht—. Mijn twee lichtjes.
Majo en Ignacio keken elkaar aan, niet wetend of ze moesten huilen of spreken.
—Jullie zijn de hoop. Jullie zijn degenen die de vlam zullen bewaren, wanneer de volwassenen haar vergeten.
En toen knipoogde ze.
—Onthoud dit:
De eeuwige vlam leeft… omdat jullie haar brandend houden.
En op datzelfde moment… begon het licht van de herinnering te vervagen.
Het sterportaal riep hen terug.
De strijd wachtte.

De boodschap van de beschermster πΊπ«
Terwijl de jongere versies van Mónica, Rubén en Chris onder de boom lachten, warme chocolademelk proefden en geheime verhalen deelden, liep oma Flor langzaam naar Ignacio en Mariajose toe, die nog steeds onzichtbaar waren voor de anderen.
Milu herkende haar meteen. Ze rende naar haar toe, kwispelend van vreugde, alsof ze haar al een leven lang verwacht had.
Oma Flor hurkte neer, aaide Milu, en keek toen naar de twee kinderen met een tederheid die de tijd kon stilzetten.
De snoepjes van herinnering π¬β¨
—Oma Flor —zei Ignacio, met tranen in zijn ogen—. De toekomst is in gevaar… het vergeten neemt alles over. We zijn bang… bang dat we het niet kunnen redden.
Flor antwoordde niet meteen. Ze opende haar tas —dezelfde als altijd, vol eenvoudige magie— en haalde er twee kleine snoepjes uit, gewikkeld in glanzend papier.
—Jullie zijn niet alleen —zei ze zacht—. Jullie hebben de weerspiegeling, het licht… en nu ook de herinnering.
Ze gaf hun de snoepjes met warme handen.
—Breng er één naar jouw vader, Majo, en één naar jouw moeder, Ignacio. Wanneer ze ervan proeven, zullen ze zich herinneren wie ze waren… wachters van de eeuwige vlam.
En oom Chris… ach, hij is diep vanbinnen nog steeds een kind. Jullie hoeven hem er alleen maar aan te herinneren.
Majo nam het snoepje voorzichtig aan.
—Oma… zijn dit dezelfde snoepjes die je altijd bij je had?
Oma glimlachte ondeugend.
—Jaaaaa, dezelfde. Waarom denken jullie dat ik nog steeds een kind vanbinnen ben? Het is niet het snoepje… het is wat je erin bewaart.
Ignacio en Mariajose keken elkaar aan.
Er zat magie in die vrouw. Dat had er altijd al gezeten.
Afscheid van licht ππͺ½
Oma Flor streelde hun gezicht, één voor één.
—Vlieg nu, mijn lichtjes. De tijd… staat niet stil.
Majo hielp Milu dit keer netjes op de rug van de eenhoorn. Het hondje nestelde zich tevreden, met een blik van: “Eindelijk zetten jullie me zoals het hoort!” πΎπ
Ignacio besteeg zijn gevleugelde ros.
En samen, met de glans van het verleden in hun ogen, vlogen ze terug naar de toekomst.
De wind droeg de stem van oma als een fluistering die hen altijd zou vergezellen:
“Herinneren is opnieuw liefhebben.”

Het ontwaken van de wachters πποΈ
Door het sterportaal keerden Ignacio, Mariajose en Milu terug naar het heden.
Maar Bogotá was niet meer hetzelfde.
De stad was volledig ondergedompeld in de nevel van vergetelheid: straten zonder herinnering, parken in stilte, boeken uitgewist en kleuren vervaagd.
En hoog boven de oudste gebouwen zweefde de Stem van het Vergeten, enorm en gezichtloos, zich voedend met herinneringen als een levend vacuüm.
De magische rossen daalden zachtjes neer voor het huis.
Het ontwaken van de ouders π¨π©π§π¦β¨
Binnen stonden Rubén en Mónica, de ouders van Majo en Igna… versteend.
—Het is nu —zei Ignacio vastberaden.
Beiden stapten van hun rossen af en liepen voorzichtig dichterbij. Ze haalden de snoepjes tevoorschijn die oma Flor hun had gegeven en legden ze in de handen van hun ouders.
Eerst Mónica.
Haar vingers begonnen langzaam te bewegen. Een zachte gloed verspreidde zich van haar borst naar haar ogen. Ze ademde weer.
—Wat… wat gebeurt er?
Ignacio vloog in haar armen.
—Mama! Mama! Ik dacht dat je me vergeten was!
Mónica omhelsde hem stevig.
—Dat nooit —fluisterde ze, met tranen in haar ogen.
Daarna begon Rubén zijn kleur terug te krijgen. Zijn schouders bewogen, zijn gezicht kreeg weer uitdrukking. Hij opende zijn ogen.
—Majo?
—Papa! Ik ben hier! Herinner je me nog?
Rubén keek haar even aan… en omhelsde haar met zijn hele ziel.
—Ik zou je nooit vergeten, mijn meisje.
De sterspiegel π«πͺ
Het weerzien was kort, want de werkelijkheid riep.
—Wat gebeurt er? —vroeg Mónica, nu staand naast haar broer en haar dochter.
—Het is het vergeten —antwoordde Majo vastberaden—. De Stem en de Nevel zijn samengekomen. En we weten niet hoe we ze kunnen stoppen.
Rubén fronste.
—We hebben oom Chris nodig… maar hij is in Nederland.
—Maak je geen zorgen —zei Majo met een glimlach—. Milu, haal de sterspiegel!
Het hondje rende enthousiast weg en kwam terug met de spiegel tussen haar tanden. Ignacio zette de amuletten klaar, één voor één op hun plek.
De spiegel straalde… en Chris verscheen aan de andere kant.
—Jongens! —riep hij geschrokken—. Zien jullie wat er gebeurt? Er is geen muziek, geen herinneringen…!
—We weten het —zei Mónica krachtig—. Maar de nieuwe Beschermster van de Ster en de Wachter van het Blauwe Licht zijn hier nog steeds.
Het moment… was aangebroken.
De eeuwige kreet β‘π₯
Majo, Ignacio, Mónica en Rubén pakten elkaars handen vast.
De sterspiegel begon te stralen met een verblindende intensiteit.
De Stem van het Vergeten draaide haar gezichtloze hoofd naar hen toe.
—Néééééé! Jullie hebben herinnerd! Dit kan niet!
En toen… verscheen er een figuur van licht die de nevel doorkliefde.
Oma Flor.
Gehuld in een stralend gewaad, zwevend tussen herinneringen als een baken uit het verleden.
—Kinderen! Het is nu! —riep ze—. Zeg het!
En ze zeiden het.
Allemaal samen, recht uit hun ziel:
—IK ZAL NOOIT VERGETENNNN!
De sterspiegel barstte open in licht.
De amuletten draaiden als sterrenbeelden.
De harten van allen die aanwezig waren straalden als zonnen.
De gezichtloze gedaante schreeuwde.
En de donkere spiegel van het vergeten brak in duizend stukken.
Een oneindig licht overspoelde alles.
En voor een seconde… herinnerde de hele wereld zich weer.
De terugkeer ππ
Toen het licht verdween…
stonden Majo, Ignacio en Milu weer in de kamer van Ignacio. De spiegel rustte kalm op de tafel.
Buiten klonk de wereld opnieuw.
Alejandra, Majo’s moeder, klopte zacht op de deur.
—Majo, Milu, we moeten gaan.
Majo keek naar Ignacio en glimlachte.
—We hebben het gedaan.
—Ja —zei Ignacio—. We hebben het gedaan.
Bij de deur omhelsde Mónica haar nicht.
—Tot snel… Beschermster van de Ster.
Majo glimlachte.
—Dag, beschermster van de eeuwige vlam.
Beiden lachten. En namen afscheid.
In de auto keek Alejandra nieuwsgierig naar haar dochter.
—Waarom noemde tante Mónica je zo?
Majo haalde haar schouders op met een ondeugende glimlach.
—Ah… oma Flor noemt ons zo voor de grap…
Terwijl de auto door de verlichte straten van Bogotá reed, stak Milu haar kop uit het raam.
De hemel straalde.
En de wereld van herinneringen… was opnieuw gered. π

Voor nu ππ
De Beschermster van de Ster heeft haar missie volbracht.
Bogotá straalde opnieuw, de Nevel van Vergetelheid verdween… en dat gebeurde dankzij de moed van een meisje dat, hoewel ze zei dat ze niet van lezen hield, ontdekte dat de ware verhalen in het hart leven.
Vandaag rust de ster die Majo leidt.
Milu rent door de tuin alsof er niets gebeurd is, en de stad ademt opgelucht.
Maar wie Majo kent —wie haar heeft zien dansen, lachen, vliegen tussen boeken (ook al zegt ze van niet)— weet dat haar verhaal nog niet voorbij is. β¨
Want Majo staat niet alleen.
Ze heeft haar moeder Aleja, die haar met tederheid verzorgt en elke dag het beste van zichzelf geeft.
Ze heeft haar vader Rubén, die onvermoeibaar werkt en in stilte de diepste trots bewaart.
Zij weten het, zoals wij het allemaal weten: ze is een uniek meisje, dapper en stralend.
