El Origen de los Amuletos del Guardián
Contado por el Tío Chris

Vóór mythologieën. Vóór de hemel vol sterren was. Toen de universums nog zo teer waren als het licht van de dageraad... bestond er een wereld waar mensen in puurheid en goedheid leefden.
Er was geen kwaadaardigheid. Er was geen concurrentie. Alleen samenwerking, eenvoud... en liefde.
Maar zelfs in zo'n wereld was er een grens: een bos. Donker. Stil. Vol paden, afgesloten door doornen en schaduwen die niemand durfde over te steken.
Naast dat bos, in een klein dorpje met vriendelijke mensen, woonde een wijze oude man. Hij was het hart van zijn gemeenschap. En zijn grootste trots waren zijn drie kinderen:
De eerste was een man met een scherpe geest en mooie woorden, die problemen oploste met wijsheid en geduld.
De tweede, vriendelijk en sereen, een meelevende ziel die het goede in anderen liet bloeien.
En de derde, jong, sterk en vastberaden, wiens lichaam en geest één waren, was niet getraind om te vechten, maar om te beschermen.
Op een nacht veranderde er iets. Voor het eerst begonnen er kleine lichtjes aan de hemel te flikkeren: de eerste sterren.
En uit het bos... verscheen een schaduw. Gezichtloos. Naamloos. Een wezen van vergetelheid en angst.
De dorpelingen vroegen de wijze oude man om hulp. Hij verliet zijn huis, keek naar de nieuwe sterren aan de hemel... en wist dat er iets groots op komst was.
Die nacht, na lang te hebben gemediteerd en de sterren te hebben geteld, net als iemand die een veldslag herdenkt, nam hij een besluit: hij zou zijn drie kinderen eropuit sturen om de schaduw te vangen, voordat de wereld voorgoed zou veranderen.
Los tres partieron sin miedo.
Con esperanza en el corazón y luz en la mirada.
En dat lukte. Samen vingen ze de schaduw en zetten hem gevangen. Maar ze wisten dat het niet genoeg was om hem te vangen: ze moesten hem terugbrengen naar het hart van het donkere bos.
Así que emprendieron su último viaje.
Un viaje sin regreso.
Dagen gingen voorbij. Toen maanden. Toen jaren.
La paz volvió a la aldea,
pero los tres hermanos… no.
De oude man werd oud van het wachten. Elke avond keek hij uit zijn raam en telde de sterren, biddend dat zijn kinderen niet tot die verre lichten behoorden.
En toen zijn lichaam de last van de tijd niet meer kon dragen, verscheen het wezen dat alles had geschapen: het Begin.
"Je bent goed, wijs en rechtvaardig geweest," zei het Begin. "Je hebt recht op één laatste wens."
De oude man aarzelde niet.
—Ik wil mijn kinderen zien.
Het Begin glimlachte treurig.
—Je hebt ze elke nacht gezien... Het zijn de drie sterren die het felst schijnen. Ze gaven hun leven zodat de wereld vrede kon bewaren. Hun wijsheid, hun liefde en hun kracht hielden de duisternis tegen.
De oude man liet een traan... van trots. Van liefde.
"Dan," fluisterde hij, "mogen hun deugden niet verloren gaan. Moge hun essentie degenen die komen blijven helpen. Moge hun licht voortleven... in iets eeuwigs."
En dus nam het Begin sterrenstof en oeroude rotsen en smeedde er drie amuletten van: één voor elke zoon.
Eén met het symbool van kennis. Een ander met de kracht van het hart. En de laatste met de kracht van het lichaam.
Sindsdien zijn die drie amuletten de geheime erfenis van de bewakers. Niemand weet hoeveel jaren er zijn verstreken. Maar ik weet wel wie ze nu heeft...
Mijn petekind, Ignacio. Ja, die daar.
Hoe zijn ze in jouw handen terechtgekomen? Dat is een ander verhaal...
Maar één ding kan ik je vertellen: zolang die amuletten schitteren, zal de duisternis niet het laatste woord hebben.
